Preventieve zorg is vooral ook bij oudere dieren belangrijk om tijdig te kunnen ingrijpen. Voorkomen is beter als genezen. Vandaar dat wij een regelmatige check up bij ouder wordende dieren van harte aanbevelen. Ideaal gesproken gebeurt dit twee maal per jaar.
Welke ziektes zien we vooral bij oudere dieren:
Gebitsproblemen.
Een gebit slijt. Vooral bij intensief gebruik, bijvoorbeeld honden die vaak met stokken of stenen spelen, zie je de kronen van de gebitselementen korter worden. Als dit langzaam gebeurd hoeft het geen probleem te zijn, omdat met het slijten van de kroon ook het wortelkanaal zich terugtrekt. Desondanks is het een goed idee om zo nu en dan röntgenfoto’s van het slijtende gebit te laten maken om veranderingen aan de wortelpunten op te sporen.
Daarnaast zien we bij oudere dieren sneller een ontsteking van het tandvlees (gingivitis) optreden door het ophopen van teveel tandplaque. En tumoren in de mond komen vaker bij oudere dieren voor.
Hart en longen
Het optreden van klepaandoeningen en het ziek worden van de hartspier (cardiomyopathie) komt vaker bij oudere dieren voor. Een klinisch onderzoek, aangevuld met röntgenfoto’s van de borstholte en in geval van afwijkingen een echografisch onderzoek brengt dit soort aandoeningen aan het licht. Ziektes van het hart kunnen in een vroeg stadium tegenwoordig effectief bestreden worden.
Lever en nieren
Typische organen om klachten te gaan vertonen bij het ouder worden. Verminderde functie hiervan is aan te tonen door een urine- en een bloedonderzoek. Door de voeding aan te passen kunnen dieren met een verminderde lever- en/of nierfunctie langer en gezonder leven.
Skelet
Gewrichten slijten door intensief gebruik. Een lichaam is er op gebouwd om oud te worden. Maar vooral bij bepaalde rassen en bij intensief gebruik zien we bij oudere dieren sneller klachten. Dit kan variëren van rugklachten tot gewrichtsklachten aan ellebogen, schouders, heupen en knieën. Een klinisch onderzoek aangevuld met röntgenfoto’s brengen dit soort problemen in een vroeg stadium aan het licht. Slijtage aan het skelet gaat vaak gepaard met pijn. Deze pijn is bij huisdieren soms heel moeilijk waarneembaar. Vaak toont een dier van nature geen pijn. Pijn is niet acceptabel als het gaat om het welzijn van een dier. Vandaar dat de behandeling van gewrichtsslijtage zich vooral richt op het verlichten van de pijn. Dit kan door aangepaste beweging, door het gebruik van pijnstillende medicamenten en door het geven van een speciaal dieet.
Vaccinatie
Oudere dieren hebben een verminderde weerstand. Het is belangrijk om ouder wordende dieren (meestal vanaf acht jaar) sowieso jaarlijks te laten vaccineren. Dit verhoogt het weerstandsniveau in het algemeen en beschermt tegen een aantal nare ziektes.
Voeding
Ook al heeft uw hond of kat geen aantoonbare afwijkingen als hij of zij ouder wordt, dan nog is het verstandig bij een senior een aangepaste voeding te geven. Een seniorenvoeding bevat meer vitaminen en mineralen en is verder qua samenstelling beter afgestemd op de behoeftes van het dier. Wij adviseren een seniorenvoeding van een zg. A-merk: Hill’s, Royal Canin of Eukanuba.
Het geriatrisch onderzoek
Twee maal per jaar wordt uw hond of kat door ons onderzocht, waarbij de nadruk ligt op specifieke ouderdomsklachten. Dit gebeurt een keer per jaar bij de vaccinatie en vervolgens een half jaar later opnieuw. Wij adviseren een jaarlijks bloedonderzoek, waarbij gekeken wordt naar oa. de werking van de nieren, de lever en de aanwezigheid van beginnende suikerziekte. Als er tijdens het klinisch onderzoek bepaalde klachten naar voren komen die wijzen op hart- of longziekte of op slijtage van het skelet, dan adviseren wij in eerste instantie een röntgenonderzoek te doen.
Waar u zelf verder op moet letten
Er zijn mogelijk problemen als u een van de volgende symptomen ziet:
1. Verminderd uithoudingsvermogen. Uw hond of kat lijkt sneller moe en hijgt vaker. Dit kan wijzen op klachten van hart en longen, maar we zien het ook bij pijn
2. Minder en moeilijker eten kan een teken van gebitsproblemen zijn
3. Meer drinken en daardoor meer plassen. Dit kan voorkomen bij meerdere aandoeningen, zoals suikerziekte, nierfalen en leverproblemen
4. Onrustig gedrag, vermageren. Dit kan vooral bij katten passen bij een overactieve schildklier (hyperthyreoïdie). Hierbij maakt de schildklier teveel hormoon aan, waardoor alle processen in het lichaam sneller gaan.
5. Knobbels en bobbels. Oudere dieren hebben vaker tumoren dan jonge dieren. Controleer regelmatig zelf de huid en de melkklieren. Ieder verdacht bultje kan het begin van een kwaadaardige tumor zijn. Dus niet afwachten, maar laten onderzoeken!
6. Dement gedrag zien we vaker bij oudere dieren. Hersenveroudering is ook bij dieren vastgesteld. Soms in het kader van een andere aandoening, soms als op zich zelf staand fenomeen.
7. Incontinentie. Met name passieve incontinentie (het onbewust verliezen van urine) komt bij oudere honden voor. Door het verslappen van de kringspier van de blaas laat de hond soms een natte plek achter waar hij of zij heeft gelegen. Ook kan uw hond minder makkelijk de plas ophouden. Passieve incontinentie kan goed met medicijnen bestreden worden. Ook actieve incontinentie komt voor. Hierbij moet uw huisdier gewoon vaker en meer plassen. Dit zien we vooral bij dieren die meer drinken optreden.
8. Toevallen. Epilepsie komt vooral bij oudere dieren voor. Soms is er een oorzaak te vinden, soms niet. Epilepsie is meestal goed te behandelen. Naast epilepsie zien we bij oudere dieren soms ook een toeval of TIA optreden.
Epilepsie bij katten is vaak slecht nieuws. Dan is nogal eens sprake van een probleem in de hersenen.
9. Pijn. Is soms lastig te ontdekken en vooral bij katten vaak heel subtiel. Moeilijker overeind komen, kreupel lopen, sneller moe zijn, minder goed herstellen van een inspanning zijn allemaal symptomen. Let bij katten vooral op het gedrag. Springt uw kat niet meer in een keer op tafel, maar gebruikt hij een opstapje? Wordt de afgesloten kattenbak niet meer graag gebruikt of plast hij naast de bak? Houd er dan rekening mee dat pijn de oorzaak kan zijn. Let verder goed op eten en drinken. Soms verandert het gedrag van een dier bij pijn. Ze zijn minder verdraagzaam en lijken zelfs agressief te reageren.